In elke groep zitten wel jongeren die twijfelen over God, de Bijbel of wie Jezus nu echt is. Sommigen zijn nadrukkelijk aanwezig met hun vragen. Anderen uiten het niet, maar blijven er altijd mee doorlopen of verlaten op hun achttiende in stilte de kerk. Hoe ga je om met geloofstwijfel in de jongerengroep?

Voor een catecheet is het niet eenvoudig om hier mee om te gaan. Je wilt een bepaald onderwerp bespreken en je hebt je doelen ermee. Maar als iemand al moeite heeft met de basis, wordt het lastig een gesprek te voeren over het hoe en wat. Kritische vragen kunnen een negatief stempel drukken op de hele groep. Andere jongeren weten geen antwoorden en durven niet te laten merken dat ze het zelf wél geloven. Of ze raken gefrustreerd omdat het elke keer over hetzelfde gaat en zij graag wat dieper willen.

Hoe ga je om met geloofstwijfel bij jongeren?

Hoe lastig het ook kan zijn, neem het serieus! Negeer kritische vragen niet. Want dan zullen ze steeds weer op komen borrelen of de groep zal afhaken. Je kunt er beter eerlijk en oprecht aandacht aan besteden. Neem er de tijd voor. Probeer er zelfs lol in te hebben. Sla eventueel een les uit het boek over en plan een uur om met de jongeren door te praten over het vraagstuk waar zij mee zitten.

En als dat niet genoeg is, kun je ervoor kiezen om de twijfelaars apart te nemen om een aantal avonden te praten over onderwerpen die zij aandragen. Bereid je daar dan goed op voor en laten zij dat ook doen. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf een betoog houden of argumenten op een rij zetten. Vraag altijd door naar de consequenties. Het is eenvoudig om te roepen ‘alle godsdiensten zijn waar’, maar hoe werkt dit dan concreet? Prima als iemand vindt dat er geen bewijs is voor God, maar heeft diegene wel doordacht wat het betekent als hij niet zou bestaan?

Wees eerlijk over je eigen twijfels. Het kan voor catechisanten een opluchting zijn, dat voor jou ook niet alles duidelijk of 100 procent zeker is. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat jouw issues centraal komen te staan of dat je vragen oproept bij de jongeren die ze zelf nog niet hadden. Maar het kan wel bemoedigend zijn om te laten merken dat je hen begrijpt in hun onzekerheid.

Het steeds weer uiten van kritiek kan een manier zijn om het geloof niet dichtbij te laten komen. Een poging om stoer over te komen en niet kwetsbaar te hoeven zijn. Geef, juist als je deze motieven bij je jongeren vermoedt, er wel aandacht aan. Want zodra je oprecht belangstelling toont, werkt het roepen van bezwaren niet meer als middel om afstand te creëren.

Bij veel mensen is twijfel overigens een serieus probleem. Ze kunnen hier echt mee zitten. Het kan zelfs pijn doen: waarom kunnen anderen het wel geloven en ik niet? Mankeer ik iets? Ze worden door andere christenen niet begrepen: ‘Je moet het gewoon geloven en niet alles willen verklaren’, wordt hun dan gezegd.

Maar laten we eerlijk zijn: twijfel is niet vreemd. Bijna iedereen heeft er wel eens last van. Vlak voordat Jezus naar de hemel gaat, zo vertelt Matteüs, twijfelen sommige discipelen nog (Matteüs 28). In de wetenschappelijke wereld waarin wij leven, heb je genoeg redenen om je vraagtekens te zetten bij de waarheid van de Bijbel. Geef catechisanten die erkenning: ‘Je bent niet gek als je het allemaal niet zo zeker weet! Ik begrijp dat wel. Laten we samen zoeken naar antwoorden.’

Er zijn verschillende soorten twijfel. Deze verschillende soorten herkennen bij jongeren, helpt je om jongeren met geloofstwijfel beter te begrijpen en op hun vragen te reageren.

1. Twijfel van de wil

Twijfel kan een kwestie zijn van niet willen kiezen voor God. De keuze uitstellen, omdat je nog zoveel andere dingen belangrijk vindt. Zoals het volk Israël in de tijd van Elia op twee gedachten bleef hinken: God is leuk, maar het vereren van Baäl heeft ook wel wat.

Dat past in deze tijd: ‘De waarheid bestaat niet, die maak je zelf. Met een beetje van dit en een beetje van dat. Je moet niet te zwart-wit denken.’ Maar de Bijbel is wel radicaal: geloven betekent kiezen. Het is het een of het ander. Wees hier eerlijk over tegen je catechisanten.

Tegelijk moet je de lat niet te hoog leggen. Jongeren krijgen soms het idee mee dat je je eerst als christen moet gedragen, voordat je er één bent en je erbij hoort (behave – believe – belong). Dat legt een grote druk op jongeren. Want gaat het hen wel lukken om als echte christen te leven? Hou hun een andere volgorde voor: je hoort erbij omdat je een kind van God bent, je gaat van Hem houden en dan ga je vervolgens ook steeds meer leven als een kind van je Vader (belong – believe – behave).

Een ander probleem is de vraag of je jezelf wel wilt onderwerpen aan een God die boven je staat: ‘Wil ik wel als zondig mens betiteld worden en afhankelijk zijn van goddelijke genade? Mwa… dan ben ik toch liever eigen baas.’

Hier is de Bijbel behoorlijk scherp over: ‘Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen. Wie zo aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken dat hij iets van de Heer zal krijgen’ (Jakobus 1:6-8).

Deze eigenwijsheid moet ontmaskerd worden. En er is maar Eén die dat echt kan. Want eerlijk is eerlijk, eigenlijk zijn we van nature allemaal van die koppige ezels, zolang de heilige Geest ons niet aanraakt.

2. Twijfel van het verstand

God liefhebben met je verstand is niet altijd makkelijk. Er zijn genoeg wetenschappelijke inzichten die ingaan tegen wat de Bijbel zegt. Wetenschap en geloof lijken haast concurrenten. Of je gelooft in het één of in het ander. Onder christenen heerst vaak het idee dat je in geval van twijfel niks kunt met feiten en argumenten. Het enige dat je kunt zeggen, zou dan iets zijn als: ‘Je moet het gewoon geloven.’

Maar niet iedereen zit zo in elkaar. Sommige mensen zijn zo geschapen dat ze dingen zeker willen weten. Ze willen het kunnen begrijpen. Ze zouden hun aard geweld aan doen als ze iets moesten geloven dat irrationeel is.

Men denkt vaak dat er niks tegen rationele twijfel in te brengen valt. Daardoor is er weinig aandacht voor volwassenen en jongeren die tot de ontdekking komen dat geloven voor hen niet logisch meer lijkt. De kerk laat hen gaan met het idee dat hun twijfel hopeloos is.

Inderdaad kun je een ander nooit overtuigen van de waarheid van het geloof. Het is een geschenk dat je van de heilige Geest ontvangt (Efeziërs 2:8). Je kunt de waarde ervan niet opdringen. Dwang werkt alleen maar averechts. Paulus schrijft dat het evangelie dwaas en aanstootgevend is voor hen die geen relatie met Jezus hebben (1 Korintiërs 1:23). Dus alleen als je de liefde van Jezus ervaart, kun je het geloof aannemen.

Maar het is niet waar dat er geen antwoorden zijn. Er is een heleboel zinnigs te zeggen over de geloofwaardigheid van de Bijbel. Er zijn redelijke argumenten aan te voeren voor het christelijk geloof. Al kun je het bestaan van God nooit bewijzen, dat betekent niet dat je het niet aannemelijk kunt maken voor het verstand. God is nota bene de Schepper van het verstand.

Jezus schrijft de discipel Tomas niet af als hij het onmogelijk acht dat er iemand opstaat uit de dood. Als Jezus na zijn opstanding aan Tomas verschijnt, bekritiseert Hij hem niet om zijn twijfel. Nee, Hij nodigt hem uit om te komen voelen aan zijn handen en zijn zij: ‘Wil je bewijs, Tomas? Kom maar en overtuig jezelf’ (Johannes 20:27).

Schrijf dus je kritische catechisanten niet af. Neem hen serieus en ga samen op zoek. God kan het verstand overtuigen, jij niet. De heilige Geest kan hun de ogen openen voor de logica van het geloof. Zoals Hij dat ook deed bij de Emmaüsgangers (Lucas 24). En jullie gezamenlijke zoektocht kan een eerste stap in die richting zijn.

3. Twijfel van het gevoel

Aarzeling over de waarheid van het geloof kan ook ontstaan door negatieve ervaringen. Als je in de kerk stevige ruzie hebt meegemaakt, hoeft God voor jou misschien ook niet meer. En als je van je moeder steeds te horen hebt gekregen dat je waardeloos bent, hoe kun je dan begrijpen dat er een Schepper is die van je houdt? En als je vurig gebeden hebt voor de genezing van je tante en ze is toch overleden, wat blijft er dan nog over van je vaste geloof?

Deze vorm van twijfel zit vaak erg diep. Dingen die je meemaakt, kun je niet ongedaan maken. Vertrouwen is niet eenvoudig te herstellen. Daarvoor is een heleboel liefde en geduld nodig. ‘Ontferm u over wie twijfelen’ zegt Judas in zijn brief (vers 22).

Wees trouw, geduldig en warm naar jongeren die hiermee kampen. Geef hun de ruimte om hun verhaal te doen en hun pijn te uiten. Relativeer dit niet, maar erken het probleem zodat ze voelen dat ze serieus genomen worden. Er gaan dingen fout in de kerk en in christelijke gezinnen. Dat hoef je niet te bedekken met de mantel der liefde. Laat zien dat de kerk juist geen museum van heiligen is, maar een ziekenhuis waarin Gods genezing hard nodig is.

Ook het vertrouwen in God kan beschadigd raken. Het is soms moeilijk te begrijpen waarom dingen gebeuren of waarom Gods ingrijpen uitblijft. Geef je catechisanten nooit het gevoel dat dit soort frustraties niet geuit mogen worden. Laat hen maar eerlijk zijn en worstelen met God. Kom niet te snel zelf met antwoorden, maar wijs erop dat het vaak een tijdje duurt voordat je dingen gaat begrijpen en een plekje kunt geven. Zorg ervoor dat ze positieve ervaringen opdoen die hun een nieuwe basis geven voor vertrouwen. Gods liefde is in staat om te helen wat kapot ging.

Tips

Wel doen:

  • De twijfelaar serieus nemen
  • De ruimte geven om twijfel te uiten
  • Erkennen dat geloven niet eenvoudig is
  • Eerlijk zijn over de ups en downs in je eigen geloof
  • Jongeren met twijfels apart nemen en tijd en aandacht besteden aan hun vragen
  • Ontdekken welke gedachte er achter de twijfel zit en hoe diep die zit
  • Vragen naar het alternatief: ‘Wat als er geen God is, wordt het lijden daar dragelijker van?’ ‘Wat als alleen het boeddhisme waar is?’ ‘Wat als alle godsdiensten een beetje gelijk hebben?’

Niet doen:

  • Kritische vragen negeren of afdoen met: ‘Dat komt ooit nog wel aan bod.’
  • Jezelf als volmaakte gelovige presenteren
  • Zeggen: ‘Ik kan het niet uitleggen, je moet het gewoon geloven.’
  • Denken dat jij in staat bent om je catechisanten te overtuigen
  • Het gebed gebruiken om zelf geen antwoord te hoeven geven: ‘Bid er maar om, dan zal God het je wel duidelijk maken.’

Dit artikel is afkomstig uit het Handboek voor Catecheten door Ingrid Plantinga en Harmke Vlieg.