Wat zijn we eigenlijk aan het doen in het jeugdwerk? En hoe kunnen we het jeugdwerk in de gemeente het beste aanpakken? We willen je aanmoedigen om daar eens kritisch naar te kijken, omdat dat kan helpen bij het integreren van het jeugdwerk in het geheel van de kerk.

Los van het gemeenteleven

Het meeste jeugdwerk binnen de kerk wordt naar onze waarneming gedaan vanuit de overtuiging dat jongeren onderdeel zijn van de gemeenschap. Jongeren hebben echter binnen de gemeente vaak hun eigen activiteiten, zonder dat daar – naast de jeugdleiders – andere gemeenteleden bij betrokken zijn. Het jeugdwerk staat vaak los van het gemeenteleven als geheel. Door relaties op te bouwen met anderen en het jeugdwerk te integreren in het geheel van de gemeenschap komen jongeren beter tot hun recht. Daarom is het goed om eens van een afstandje naar het jeugdwerk te kijken.

Matrix

Het boek Four Vieuws of Youth Ministry and the Church beschrijft vier manieren om het jeugdwerk te benaderen. De vier manieren worden in een matrix verdeeld rond twee assen.

De eerste as loopt van ‘kom naar ons’ (come) naar ‘eropuit gaan’ (go). Bij ‘kom naar ons’ staat vooral de gemeenschap centraal. Jongeren worden getraind om onderdeel te worden of te zijn van de gemeenschap en om een taak op zich te nemen binnen de gemeenschap. Bij ‘eropuit gaan’ staat vooral de missie centraal. Het jeugdwerk heeft meer een parakerkelijk karakter: kerken of organisaties willen via de jongeren die lid zijn van de gemeenschap, andere jongeren, bijvoorbeeld klasgenoten, bereiken met het evangelie en onderdeel laten zijn van een gemeenschap van gelovigen.

De tweede as heeft te maken met de ontwikkeling van jongeren, de plek die ze innemen in de kerk en de manier waarop er tegen hun ontwikkeling wordt aangekeken. Wanneer zijn jongeren geestelijk volwassen genoeg om te kunnen participeren binnen de geloofsgemeenschap? Is het jeugdwerk meer gericht op de kerk van de toekomst (church of the future), waardoor jongeren nu niet of nauwelijks participeren, of maken ze nu al volledig deel uit van de kerk (church of the present) en mogen ze, ongeacht hun geestelijke volwassenheid, participeren in de geloofsgemeenschap?

Benaderingen

Deze matrix leidt tot vier benaderingen van het jeugdwerk:

Jongeren worden gezien, zijn volwaardig lid van de gemeente en worden daarvoor toegerust. Het jeugdwerk wordt vormgegeven binnen de verschillende bedieningen die er zijn in de gemeente, zoals prediking, aanbidding, pastoraat, organisatie, onderwijs, gemeenschap, diaconaat en getuigen. Het jeugdwerk wordt niet gezien als een extra plek voor een bediening, maar als een plek waar jongeren geholpen worden bij het vinden van hun taak in één van de bestaande bedieningen.

Jongeren worden opgeleid om erbij te horen en te participeren in de gemeenschap en worden voor een bepaalde taak toegerust. Jeugdwerk wordt gezien als een aparte bediening, waarbij het jeugdwerk fungeert als een plek waar jongeren kunnen experimenteren en leren. Jongeren kunnen groeien in discipelschap als ze begeleid worden door geestelijke mentoren. Ze worden opgeleid door competente jeugdwerkers, die niet zozeer gefocust zijn op een relatie met de jongeren, maar vooral op het geven van onderwijs.

De jeugdgroep wordt door de jeugdleider erop voorbereid om zelf een nieuwe kerk te worden (kerkplant). De jongeren trekken vanaf ongeveer 14 jaar tot halverwege de 20 met de jeugdleider op. De jeugdgroep moet jongeren helpen om geestelijk volwassen te worden en is gericht op discipelschap en het onderkennen van potentieel leiderschap. Daardoor worden de jongeren en de jeugdwerker gezamenlijk verantwoordelijk voor de gemeenschap en voor evangelisatie. De jeugdleider wordt de predikant van de nieuwe kerkplant.

Jeugdwerk wordt gezien als de plek waar jeugdleiders de jongeren toerusten om missionair te zijn. De jongeren zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van het evangelie onder generatiegenoten in hun omgeving. Het jeugdwerk is altijd missionair, zowel richting jongeren die lid zijn van de gemeente, als richting jongeren die nog geen lid zijn. Met als doel dat aan iedere jongere het evangelie wordt verkondigd. Programma’s zijn er niet op gericht om leeftijdsgenoten mee te nemen naar de jeugdgroep, maar om jongeren te bereiken die nog niet verbonden zijn met de gemeente.

De vier benaderingen zijn op papier helder te omschrijven, maar in de praktijk zijn ze vaak moeilijker te onderscheiden. Het zijn alle vier hulpmiddelen om het jeugdwerk op te zetten. Voor welke benadering je ook kiest, zorg dat het jeugdwerk niet losstaat van het gemeenteleven als geheel, maar dat het daarin geïntegreerd is. De benadering van het jeugdwerk vloeit voort uit de manier waarop je als gemeente kerk wil zijn. Elke benadering is er uiteindelijk op gericht om jongeren te helpen als christen te leven in een wereld waarin dat niet gewoon is.