Sinds 2015 zijn veel bevoegdheden rondom zorg voor de mensen die zichzelf niet kunnen redden bij de gemeente terecht gekomen. Het gaat dan om o.a. persoonlijke begeleiding, hulp in de huishouding, ondersteuning bij mantelzorg en maatschappelijke opvang. Dit valt onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Daarnaast is de jeugdzorg en de arbeidsparticipatie een verantwoordelijkheid van de gemeente geworden. Deze verantwoordelijkheid wil de overheid met de samenleving oppakken. We zijn een ‘participatiesamenleving’ geworden. Dat betekent ook iets voor ons als kerken.

Participatie

Kerken worden door de overheid uitgenodigd mee te doen in de participatiesamenleving, door bij te dragen aan de zorg voor mensen. Dat lijkt tegenstrijdig met de houding van de overheid, zoals die in de laatste 20 jaar door kerken werd ervaren. Kerken hebben lang het idee gehad dat ze door de overheid binnen de vier muren van het kerkgebouw en achter de voordeur van de gelovigen werden teruggeduwd. Kerk en geloven was een privé aangelegenheid, dat moest niet te veel verweven worden in de samenleving. En nu vraagt diezelfde overheid weer om bij te springen in het sociale domein, omdat ze de zorg zelf niet meer kan leveren en de samenleving als geheel erbij betrekt. Ook de kerken. Dat lijkt een omslag, maar eigenlijk is dat historisch gezien niet eens zo vreemd

Oude rol

De kerken hebben vanouds de zorg voor hulpbehoevenden opgepakt. Veel (zorg)instellingen hebben een kerkelijke oorsprong. Toen de overheid deze taak op zich nam, leidde dat er toe dat het ontvangen van een voorziening een recht werd. Door o.a. de vergrijzing en de medicalisering van de zorg werd het voor de overheid onbetaalbaar. De overheid schakelt nu weer de hulp in van de samenleving en ook kerken worden daarin aangesproken. Het is voor kerken van belang om de eigen activiteiten te inventariseren en te presenteren aan de samenleving en aan de overheid. Want door elkaar te kennen en weten te vinden kan er samenwerking ontstaan tussen kerken en overheid in hun gezamenlijke zorg om kwetsbare medemensen.

Een zorgvraag

Als er sprake is van een zorgvraag, kan daarvoor een aanvraag worden ingediend bij de burgerlijke gemeente. De gemeente is verplicht om kwetsbare en hulpbehoevende mensen voorzieningen en ondersteuning aan te bieden. Veelal wordt de toegang tot die ondersteuning geregeld via een WMO-loket, maar soms zijn sociale wijkteams de plek waar inwoners met hun hulpvraag terecht kunnen. De gemeente is ook verplicht om de inwoners ondersteuning te bieden in het proces om te komen tot hulp en ondersteuning. Die mogelijkheid is er in de vorm van ‘cliëntondersteuning’. Dat houdt in dat een professional in het gesprek ‘aan de kant van de cliënt staat’ en samen met de cliënt de vraag om ondersteuning zo goed mogelijk helder krijgt.

Het keukentafelgesprek

De gemeente onderzoekt wat de ondersteuningsbehoeften en -mogelijkheden zijn in de vorm van een keukentafelgesprek. Ondersteuning bij dat gesprek kan dus via cliëntondersteuning, geregeld door de gemeente. Maar vaak vragen mensen hulp bij het gesprek van familie of iemand uit hun netwerk. Het zou mooi zijn als de diaken op de hoogte is van een gepland keukentafelgesprek en dat hij of zij kan meedenken wat de beste ondersteuning is. Wellicht kan de diaken die ondersteuning zelf geven of organiseren.

Om tot passende ondersteuning te komen, vraagt de gemeente in het keukentafelgesprek ook goed door wat het sociale netwerk is van de persoon met zorgvraag. Wat kan de buurt betekenen? Wat kan iemand van een kerkelijke gemeente verwachten waar hij of zij lid van is? Behalve deze individuele zorg wordt gekeken of er ook zogenaamde ‘algemene voorzieningen’ kunnen worden aangeboden. Deze voorzieningen zijn niet specifiek voor een persoon, maar voor een groep mensen. Je kunt denken aan een boodschappendienst, maaltijdvoorziening of een ontmoetingsmiddag. Ook vanuit de kerkelijke gemeenten kunnen dergelijke voorzieningen worden aangeboden. Diaconieën doen er goed aan zich de vraag te stellen welke voorziening de kerkelijke gemeente kan aanbieden.

Oog voor mantelzorgers

Daarbij zou de kerk aandacht moeten hebben voor de draagkracht van de mantelzorgers, vaak de partner of één van de kinderen. Maar het kan ook een ouder zijn die voor een chronisch ziek of gehandicapt kind zorgt. Of iemand die intensief voor een broer of zus zorgt. Wat kan vanuit de kerk gedaan worden om hen te verlichten. Bijvoorbeeld op een vaste middag een bezoek brengen zodat de mantelzorger onbezorgd van huis kan. Of vervoer naar arts of ziekenhuis verzorgen.

Inventariseren

De kerken – en met name de diaconieën – kunnen zelf ook inventariseren wat de zorgvraag in de eigen gemeente is. Is er in een gezin sprake van (zware) mantelzorg? Is schuldproblematiek vrij vroeg inzichtelijk? Is er een groep eenzame ouderen in de gemeente? Door dit inzichtelijk te hebben, kan ook adequaat hulp worden geboden door de kerkelijke gemeente, aangestuurd door de diaconie. Het zou mooi zijn als de kerk die zorg zelf kan bieden, maar anders kan de diaken mee op zoek naar een voorziening.

Ook voor mensen buiten de gemeente

Kerken kunnen in de wijk waarin het kerkgebouw staat laten zien dat ze er zijn. Ze kunnen ontmoetingsmiddagen of maaltijden organiseren voor mensen uit de buurt, ze kunnen een klussen- of formulierenbrigade starten waar bijvoorbeeld ouderen en  mensen van buitenlandse afkomst kunnen worden geholpen. Je kunt ook aansluiten bij initiatieven als Schuldhulpmaatje en Present, die zich voor de kwetsbaren in de samenleving inzetten. Maar ze kunnen ook inspelen op individuele vragen om hulp. De kerk is een baken voor de hele samenleving. Diaconieën doen er goed aan contact te hebben met het sociale wijkteam in hun omgeving. Daardoor kunnen ze toegevoegd worden aan een netwerk rondom een individuele situatie.

Kerken verrichten ook al allerlei activiteiten binnen de kaders van de WMO. Binnen de kerken is een groot aantal vrijwilligers actief, die samen veel activiteiten verrichten binnen én buiten de kerken. Zorg dat je als diaconie dit waardeert en stimuleert en ook gebruik maakt van de kennis en ervaring die gemeenteleden hebben.

Participatie

Participeren kan op veel verschillende manieren. De onderstaande voorbeelden zijn illustratief en niet uitputtend:

  • Je kunt het kerkgebouw gebruiken voor laagdrempelige (buurt)activiteiten. Bijvoorbeeld: maaltijden organiseren voor arme en/of eenzame mensen.
  • Werk samen met vrijwilligers- en welzijnsorganisaties. Dat sluit ook goed aan bij de uitkomsten van het rapport Help! De kerk beschikt over menskracht en vrijwilligers. Houdt daarbij wel je eigen regie en doel als kerk voor ogen.
  • Sluit je aan bij maatjesprojecten (bijvoorbeeld Schuldhulpmaatje, taalmaatje, huiswerkmaatje, etc).
  • Werk samen met andere kerken. Zo kun je ook partner zijn in het gesprek met andere organisaties en de burgerlijke gemeente. Vaak zal dit vorm krijgen via een lokaal diaconaal platform