Onlangs sprak ik met een aantal medewerkers van een theologische universiteit over het geven van prioriteit aan kinderen, jongeren en hun gezinnen. Dat riep weerstand op. ‘Dit hebben we al zo vaak gehoord.’ Of ‘we worden er moe van en we kunnen er niks mee’. Prioriteit geven wordt ervaren als concurrentie tussen generaties. Alsof de één meer is dan de ander. En waarom moet een bepaalde groep in de kerk voorrang krijgen? Tegelijkertijd merk ik in gesprekken met jongeren dat ze ouderen niet minder belangrijk vinden. Ze vinden het mooi dat er rekening met hen wordt gehouden, maar ze willen veelal geen voorkeursbehandeling en ze zijn loyaal naar oudere generaties.
Wie is belangrijker?
Het zou zomaar kunnen dat je iets herkent van de concurrentiestrijd tussen generaties. Het is iets wat breed leeft, mogelijk ook in jouw gemeente. Dat uit zich misschien in nostalgische liederen voor senioren óf de nieuwste songs voor de jeugd. Of tussen de afweging: een jongerenwerker aanstellen óf een extra voorganger. Of noem maar wat andere clichés. De vraag is zomaar: Wie is er belangrijker? Wie wint? Zo’n concurrentiestrijd doet me denken aan een Bijbelgedeelte waarin Jezus’ leerlingen vragen: Wie is de grootste is in het koninkrijk van God? Jezus zet dan een kind in hun midden. Niet om te zeggen dat kinderen het belangrijkste zijn, maar als een voorbeeld van wie in die tijd en die cultuur als minst belangrijk gold. Jezus zegt vervolgens: ‘Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel.’ De leerlingen worden uitgedaagd om te worden als dit kind – onbelangrijk in de ogen van anderen. Dan staat iedereen op hetzelfde niveau, is er geen gradatie, geen concurrentie meer. In de kerk zou dan ook niemand belangrijker moeten zijn dan een ander.
Neem hun geloof serieus
En toch is het nodig dat er in alles rekening wordt gehouden met kinderen, jongeren en gezinnen. Jezus laat zien dat wij het geloof van een kind net zo serieus moeten nemen als ons eigen geloof. En daar zie ik het nogal eens mis gaan. We nemen hun geloof niet serieus, of we vragen ons af of we het wel geloof mogen noemen. Laat ik wat voorbeelden noemen:
- Pap, waarom mag ik niet naar het avondmaal, ik geloof toch ook in Jezus?
- Waarom moet ik naar de kerkdienst? Het gaat daar nooit over mij.
- Het voelt alsof er, naast het gewone programma, ook af en toe nog wat ‘voor de jeugd’ wordt gedaan.
- Het heeft toch zin wat ik zeg; ze doen toch niet wat ik en mijn leeftijdsgenoten willen.
Kinderen en jongeren krijgen hierdoor onbewust de boodschap mee dat je in de kerk eerst ergens aan moet voldoen, voordat we hun geloof serieus nemen. Dat vind ik erg. Ik proef vaak in gesprekken dat er een beeld is van de kerk als een gemeenschap van volwassenen, en kinderen als ‘gelovigen in wording’. Het gaat om wat ze straks worden. Denk in dat kader ook aan het zondagse kinderwerk tijdens de dienst. De insteek daarvan is goed, maar het heeft als neveneffect dat we een deel van de gemeente wegsturen om een eigen programma te volgen, zodat wij rustig ‘ons eigen ding kunnen doen’. Dit kan niet de bedoeling zijn! Jezus daagde de leerlingen uit om te worden als een kind, onbelangrijk in de ogen van een ander. Dat daagt mij uit om te kijken naar kinderen en jongeren. Wie zijn ze nu al? Hoe geloven zij? Waar zit hun worsteling? Waar twijfelen ze aan en wat kunnen zij bijdragen aan de gemeenschap? Als je op deze manier kijkt, kunnen we veel leren. Van baby’s kunnen we leren hoe zij liefde ontvangen zonder iets te presteren. Van kinderen kunnen we hun onbevangen Godsvertrouwen leren. Van tieners die behoefte hebben aan contact met anderen kunnen we leren wat de kracht is van een gemeenschap. We kunnen leren van hun kritische blik naar de kerk. Van jongeren kunnen we leren hoe ze zoeken naar houvast in een wereld die in brand staat.
Zorg voor verbinding tussen generaties
Het geloof van een kind volledig serieus nemen, en kinderen gelijkwaardig zien. Dat klinkt mooi, maar hoe dan? In de Bijbel vind je er weinig over. Kinderen, laat staan jongeren, waren geen aparte doelgroep. Ze hoorden er gewoon helemaal bij. Een mooi voorbeeld hiervan lees ik in Efeze 6 waarin Paulus de kinderen aanspreekt. Hij noemt ze als een gelijkwaardige doelgroep in de christelijke gemeente. Hij spreekt hen aan, neemt hen serieus en geeft hen verantwoordelijkheid. In onze manier van kerkzijn zien we kinderen en jongeren als aparte doelgroep met een eigen programma, eigen beleid, eigen leiding. Dat heeft natuurlijk mooie kanten. Maar het zorgt er ook voor dat jeugdwerk op een eilandje is komen te staan en de rest van de kerk een volwassen aangelegenheid is. Ik geloof niet dat God in doelgroepen denkt, maar in gemeenschappen. Gemeenschappen van alle generaties. Gemeenschappen waarin iedereen gelijkwaardig is. Dus denk er eens over na hoe jij kinderen, tieners en jongeren meer onderdeel kan laten zijn van de gemeenschap. Welke momenten kun je creëren voor contact tussen de verschillende generaties?
Het begint thuis
Als je in de Bijbel zoekt naar teksten over kinderen, dan zul je ontdekken dat het vaak over gezinnen gaat. Kinderen vieren met hun gezin het Pesachfeest. Kinderen stellen hun ouders vragen als ze de twaalf stenen in de Jordaan zien. Jezus gaat als kind met zijn ouders naar Jeruzalem. Een kind ontwikkelt, deelt en uit zijn geloof binnen het gezin. Dat is belangrijk om te beseffen, want ouders hebben veel meer invloed dan jeugdwerkers of voorgangers. Ouders brengen het geloof dichtbij. Juist het dagelijks leven is de plek waar wij God mogen ontmoeten. Dat betekent overigens niet dat we als kerk achterover moeten leunen, want veel ouders vinden opvoeden in geloof moeilijk. Ze zijn onzeker, weten niet hoe ze het moeten aanpakken. De kerk is nodig om bemoedigend en inspirerend om hen heen te staan.
Generatietoets
Dus: moeten we jonge generaties prioriteit geven? Daar zeg ik volmondig ‘ja’ tegen! Niet omdat ze belangrijker zijn, maar omdat wij nog een hele inhaalslag moeten maken om hen een gelijkwaardige plek te geven in de kerk. En bovendien: omdat wij geen kerk kunnen zijn en blijven zonder hen. Zo maak ik tegenwoordig gebruik van de generatietoets. Bij elke keuze vraag ik mij af: Welke impact heeft dit op kinderen, tieners en jongeren? Het is dus niet zo dat er een kerk gecreëerd moet worden waarin alles wordt afgestemd op jongeren. Wél is het de bedoeling dat bij elke beslissing gedacht wordt aan de eventuele gevolgen voor jongeren en jonge gezinnen. Dat is geen concurrentie! Het kost je als volwassene niet je plek bovenaan de ladder. Nee, het levert je juist veel op!
Dit artikel verscheen in Magazine OnderWeg (verkort) en in Ideaz.