De tekst van een ander
Wie ben je eigenlijk, als preeklezer? Wat is je taak? Toen ik een aantal jaar geleden samen met de landelijke Commissie Eredienst bezig was met een handreiking rond preeklezen, was dat inderdaad een belangrijk punt van gesprek. Natuurlijk ging het over de vraag hoe je moet omgaan met de tekst van een ander. Iedereen kende wel verhalen over preeklezer-types zoals opa. En dat is niet alleen iets van vroeger. Maar, benadrukten we, wanneer je de preek van een ander leest, besef dan goed dat het niet jouw tekst is. Je bent alleen de stem die er klank aangeeft. Zo goed mogelijk. Dat betekent niet dat je geen titel of jota mag veranderen, maar wel dat je je plek moet weten. Bovendien pas ook enige zelfkennis: je bent niet opgeleid tot en bevestigd in het ambt waarvan de verkondiging van het Woord, de bediening van het Woord een kerntaak is. Juist omdat het Woord ons heilig is, omringt de kerk dat Woord met zorg.
Raar
Ook realiseerden we ons dat het woord ‘preeklezer’ best een rare term is. Alsof de persoon in kwestie alleen maar een preek leest. Sterker nog, er komt een specifieke boodschap in mee. Alsof het in een kerkdienst alleen om de preek gaat. En laten we eerlijk zijn, die gedachte zit best diep in onze kerkelijke genen. Daar zijn we ons niet altijd van bewust, maar ondertussen werkt het wel door.
Even wat achtergrond: al snel na de Reformatie werd de kerkdienst een preekdienst. Als je naar de kerk ging, dan ging je naar de predicatie. Bestaande kerken werden omgebouwd of heringericht als preekkerken. Nieuwe kerken werden qua architectuur ontworpen als preekkerken. Als er geen predikant voorhanden is – ook al zo’n veelzeggend woord – dan moet er een preek gelezen worden. Door de preeklezer.
Toch gebeurt er nog wel iets meer in een kerkdienst. Een dominee is in een kerkdienst niet alleen maar prediker. Hij of zij is voorganger. En dat is meer dan een kwestie van woorden. Net zoals de dominee allereerst voorganger is, zo gaat dat ook op voor de preeklezer. Ook die is allereerst voorganger. En voor zowel de dominee als de preeklezer ligt hier een grote valkuil. Want in preekdiensten vraagt de preek behoorlijk wat tijd. En als je preeklezer bent dan gaat als vanzelf heel wat voorbereiding in die preek zitten. Dat is terecht overigens, maar het grote gevaar is dat dit ten koste gaat van de rest, van het voorganger-zijn.
Samenspel
Op het oog lijkt voorgaan misschien niet meer te zijn dan dat je de bijeenkomst leidt en de praktijk kan daar ook aanleiding voor geven. Toch is voorgaan in de liturgie heel wat anders dan met de aanwezigen een programma doorlopen, of een happening presenteren. Het is een vak op zich. Een subtiel samenspel met tal van anderen, vanuit een diep begrip van wat er op het moment gebeurt en wat dat vraagt.
Als ‘preeklezer’ (waarnemend voorganger) ben je niet alleen niet opgeleid voor het maken van een preek, je bent ook niet opgeleid in de kunst van het voorgaan. Dat is helemaal niet erg. Zolang je het jezelf maar realiseert. En je niet de neiging hebt om te doen alsof, om over te compenseren. Bewuste onbekwaamheid – een inzicht dat opa een beetje miste – is in dit opzicht best wel verstandig!
Deze blog is geschreven door Anje de Heer.